Friday, June 14, 2013

Naar Darwin

Er gaat meer tijd in het reizen zitten dan alleen de reis zelf. Omdat het vandaag bijna nog kouder is dan gisteren en het bovendien regende had ik geen zin om nog wat van de stad te bekijken. Ik lummelde wat op mijn hotelkamer maar toen het kamermeisje graag de kamer wilde schoonmaken leek het tijd geworden om afscheid van het hotel te nemen. De taxichauffeur was zeer geïnteresseerd in wat ik deed en wilde vooral de prijs van mijn reis weten. Ik gaf daar geen antwoord op maar hij bleef zonder resultaat aandringen. Het was jammer van het slechte weer want op weg naar het station reden we langs mooie parken. Merkwaardig vond ik dat de bomen nog steeds blaadjes hebben terwijl het hier toch midwinter is. Soms zijn de blaadjes bruin maar over het algemeen zijn ze nog steeds groen. Hoewel ik dus weer heel vroeg was trof ik al veel reizigers aan. Er was een bespreking met het treinpersoneel, waarna de jongens en meisjes de trein vertrekklaar konden maken. Bij een relaxed food counter kon men koffie en ontbijt/lunch/diner bestellen. Een tosti en een cappuccino leek mij als ontbijt meer dan genoeg. Er is nauwelijks verschil met vliegen. Ook op vliegvelden breng je uren door totdat je naar de gate moet. Op de stations moet je eveneens jouw bagage inchecken. Als je met z'n tweeën bent is het heel verstandig dit te doen want de ruimte is ook in twee persoons coupés zeer beperkt. Zo breng ik heel wat uurtjes door met wachten totdat de trein weg gaat. De Ghan gaat twee keer per week dus het is zaak niet de trein te missen.

In de Indian Pacific reden wij een stuk langs de langste waterpijplijn ter wereld. Na de ontdekking van goud, dat in West Australië zo voor het grijpen lag begon in 1892 de goldrush naar Coolgardie en in 1893 naar Kalgoorlie. Deze twee stadjes maakten een bevolkingsexplosie door deze goudkoorts mee. Er was nauwelijks water en de golddiggers stierven als ratten aan onder andere dysenterie. De ingenieur O'Connor die al de haven van Freemantle had ontworpen, waar sindsdien grote zeeschepen konden aanmeren, ontwierp een plan voor een waterpijpleiding naar Kalgoorlie. Hij kreeg de steun van de politicus John Forrest die in het parlement van West Australië een wetsvoorstel indiende voor autorisatie van een lening van £ 2.500.000 voor de aanleg van deze pijplijn. Deze pijplijn begint bij een dam in de Helena rivier bij Perth en eindigt bij het Mount Charlotte reservoir bij Kalgoorlie. Er stroomt per dag 23.000m3 water doorheen. De leiding loopt ook langs de Great Eastern Highway de  autoweg die Perth met oost Australië verbindt. Een klein stukje, van Nordham, ten oosten van Perth naar Kalgoorlie reed ik over deze Highway in 2005. 

O'Connor heeft de totstandkoming van de pijpleiding niet meer meegemaakt. Een paar maanden voordat het water het Mount Charlotte reservoir bereikte pleegde hij op het strand bij de monding van de Swan rivier zelfmoord. Hij was in de pers afgeschilderd  als een corrupte en op geldbeluste krokodil. Hoewel hij ingenieur was en een succes had gemaakt van de haven van Freemantle waren er genoeg mensen die uit hebzucht en jaloezie hem het leven  onmogelijk probeerde te maken, door hem af te schilderen als een charlatan die de burgers van West Australië belastinggeld aftroggelde voor een project zonder over de kennis te beschikken om deze onderneming  tot een goed einde te brengen.  Er waren politieke machinaties die uiteindelijk ook John Forest, die altijd O 'Connor bleef steunen deed besluiten de politiek te verlaten. Hij werd minister van defensie in de federale regering. Toen uiteindelijk bleek dat de pijpleiding een groot succes was en zijn tegenstanders puur uit zelfzucht hadden gehandeld probeerde men O'Connor alsnog te eren. Onder andere het strand waar hij door middel van een geweerschot zijn leven beëindigde werd naar hem genoemd. Een zeer cynisch eerbetoon in mijn ogen. In Freemantle is een beeld van hem. Desalniettemin was ook dit een staaltje van de verdorvenheid van mensen die jaloers zijn op het succes van een medeburger. Het zijn juist bouwprojecten, die wanneer ze leiden tot verfraaiing van een stad of tot verbetering van economische mogelijkheden, in mijn ogen voor een samenleving waardevol zijn. Maar als dit zoals in Istanbul ten koste moet gaan van een mooi stadspark dan denk ik ook dat een andere oplossing beter kan zijn. In West Australië ging het echter om voorziening in de eerste levensbehoefte van mensen in de outback.

De goudmijn in Kalgoorlie is een zogenaamde open mijn. Men graaft een steeds dieper gat en de pit van deze mijn is de grootste op aarde. Hij is bijna 4 km lang, 1,5 km breed en zo diep als Uluru rock hoog is. Het is een continu bedrijf. De machines zijn zo kostbaar dat ze 24/7 worden gebruikt. Als je de vrachtauto's diep beneden je ziet rijden dan zijn het net dinky toys. Maar ze hebben wel wielen met een doorsnee van 3,5 meter. Je kunt in de expositieruimte foto's zien en dan zie je dat wanneer een man naast zijn voertuig staat het wiel nog een heel stuk boven hem uitsteekt.



No comments:

Post a Comment